Onze directeur Hans ter Brake heeft een artikel geschreven over het verschil tussen een portaal en een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO). Lees het artikel hieronder:
Vaak, meerdere keren per week krijg ik de vraag, wat is het verschil tussen een portaal en een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO), zoals Quli? Ik heb inmiddels een 10-punten definitie en heb daar meerdere artikeltjes aan geweid. Natuurlijk heb ik ook een – mooie – PowerPoint. Voor mij is de kern: een PGO is een cadeau voor de ontvanger. En dat is een mens die ondersteuning of zorg nodig heeft, veelal geboden door andere mensen en technologie.
Een PGO is daarmee eigendom van die mens. Het is geen voorziening van een bepaalde organisatie waarvan iemand slechts tijdelijk gebruik maakt – als en zolang hij bij die organisatie in zorg is. De eigenaar van het PGO heeft de mogelijkheid om over zijn eigen gegevens te beschikken en deze te delen met ‘anderen’. Die anderen zijn mensen én technologie. Wie die anderen zijn, bepaalt die gebruiker zelf. Daar komt bij, dat die gebruiker ook de gegevens die hij zelf belangrijk vindt – denk daarbij bijvoorbeeld aan dagboek, gewicht en buikomvang – vastlegt in dat PGO. Niet alleen gedurende de periode dat een zorgverlener hierom vraagt, maar naar eigen inzichten en behoeftes, elke dag, zelfs levenslang en wellicht geholpen door technologie.
Als patiënt ben je mogelijk een paar minuten per jaar bij een zorgverlener. Als mens met een beperking of chronische aandoening ben je tot 365 dagen per jaar hiermee bezig. Hierbij wordt toenemend technologie gebruikt.
De mens wisselt in zijn leven van zorgverlener en verkrijgt in de loop der tijd ondersteuning en zorg van verschillende technologieën en professionals. De patiënt is zelf de enige constante tijdens zijn reis door de zorg; zijn technische hulpmiddelen en reisgezelschap wijzigen. Een PGO reist steeds mee. Een PGO is in potentie levenslang en ook levensbreed. Het betreft zorg, meer dan zorg en omvat ook meer dan één soort zorg of zorgorganisatie. Bij mensen waarvan de zorgvraag zich niet beperkt tot één organisatie en zelfs sector, maar in de loop der tijd wisselt van aard en intensiteit, speelt hergebruik van gegevens en inzichten een steeds belangrijker rol. We spreken dan van ‘netwerkzorg’ en wel in een persoonlijke zorgnetwerk dat voor elk mens anders is en in de loop der tijd verschillend is samengesteld. Een netwerk waarin herhaling van acties als vermijdbare lasten worden gezien.
Als mensen over hun gegevens kunnen beschikken, zelf informatie kunnen toevoegen en kunnen communiceren met naasten en professionals in hun persoonlijke zorgnetwerk, worden ze een ‘digitaal actieve partij’. Die het anders en beter kan doen, naar eigen inzichten en behoeften, gericht op vitaliteit en gezondheid. Hierdoor zijn betere en andere zorgprocessen mogelijk; processen waarin digitale registraties bij de bron en informatie een steeds nadrukkelijker rol vervullen en mensen en hun naasten (ook) digitaal participeren en regie voeren. Netwerkzorg dus, levensbreed en levenslang, digitaal ondersteund. Dit vraagt om meer dan een enkelvoudig portaal. Het vraagt om voorzieningen die gegevensuitwisseling met meerdere bronnen en communicatie met meerdere zorgorganisaties en professionals mogelijk maken. Een PGO waarin verschillende mensen, technologieën, professionals en zorgorganisaties samenwerken.
Gestimuleerd door het VIPP-programma opent de zorgsector anno 2019 haar e-dossiers. Mensen ontvangen hun eigen zorggegevens conform het MedMij Afsprakenstelsel. PGO’s bieden steeds meer functionaliteit en digitale communicatie in persoonlijke zorgnetwerken. De overheid en zorgsector geeft dit alles gratis aan mensen in Nederland. Quli is zo’n cadeau voor mensen. Zinvol en bruikbaar.